Het vooraanstaande Marokkaanse magazine wijdde deze week een artikel aan het kostenplaatje van de Westelijke Sahara voor Marokko. De jaarlijkse miljoenen aan legerkosten, diplomatie, subsidies ... voor de heilige zaak worden moeilijk om dragen.
(Voor de goede leesbaarheid: 10 dirham is ongeveer 1 dollar.)
1.200 miljard dirham zijn uitgegeven sinds de aanvang van het conflict, 3% van het BNP per jaar… zo vang het artikel “Cher, très cher Sahara” aan.
Tot op heden, blijft de Sahara het taboe bij uitstek in Marokko. En zonder enige politieke uitspraak te willen doen over de hele affaire, wil TelQuel toch een beeld bieden op het kostenplaatje van de heilige consensus over de Marokkaansheid van de Sahara.
De droom van een Saharaans El Dorado, bleek na het ontwaken na een 16-jaar durende oorlog een waanbeeld te zijn geweest. Sterker nog, de Sahara vormt een verliespost voor de Marokkaanse staat. Het gebied militair beveiligen, administratief integreren, bodemloze investeringen om er een infrastructuur uit te bouwen die de soevereiniteitsclaim moet ondersteunen … na meer dan drie decennia weegt het allemaal door op de Marokkaanse staatskas.
Precies omwille van de complexiteit van de situatie en de taboestatus van het gebied, voelen zeer weinig Marokkaanse economen zich geroepen een kosten-batenanalyse te maken van Marokko's claim op het gebied. En zelfs al mochten ze hiertoe bereid zijn, dan blijkt de nodige informatie niet voorhanden. Bij het vernoemen van het thema worden op de administraties telefoons ingehaakt en deuren gesloten. Geen enkel officieel document vermeld noch opbrengst noch kost van de “zuidelijke provincies”. Het politieke taboe strekt zich duidelijk uit naar de economische sferen.
In 2007 publiceerde de denktank International Crisis Group een rapport over de kwestie, en hield daarbij rekening met de menselijke, sociale, economische, politieke en veiligheidskosten. Volgens Fouad Abdelmoumni, de enige Marokkaanse econoom die het thema durft aan te snijden, is die lijst verre van exhaustief. Abdelmoumni spreekt van “stratosferische kosten”, waarvan de voornaamste misschien wel de gefnuikte ontwikkeling van Marokko zelf is. De jaarlijkse 3% van het BNP die in de Saharaanse bodemloze put wordt gepompt, kan elders veel efficiënter worden geïnvesteerd.
Militaire uitgaven
Grootste verliespost is de militaire aanwezigheid in het gebied. Drie decennia aanwezigheid, waarvan 16 jaar gewapend conflict, hebben de staatskas bijna leeggemaakt. Forecast International schat het Marokkaanse leger op 250.000 manschappen waarvan er 150.000 in de Sahara gestationeerd zijn. De CIA weet dat het Marokkaanse leger 5% van het BNP nodig heeft, waardoor het land zich in de top 20 katapulteert van landen met de hoogste militaire uitgaven. “Een 100 miljoen dirham per dag”, leidt Abdelmoumni af. De factuur sinds het begin van het conflict? 95 miljard dirham.
Ondertussen gaat de wapenwedloop met buurland Algerije ook door. Groteske bestellingen van F-16s en fregatten worden geplaatst bij Europese landen, een nieuwe marinebasis wordt opgetrokken, oud materiaal moet worden gerepareerd. Het Marokkaanse parlement keurt dit zonder vragen goed. Nooit wordt hierover gediscussieerd, zelfs niet in de commissies. Het enige geluid dat men uit parlementaire hoek hoort is “de onvoorwaardelijke steun aan de bevelen van de legertop”. “Zonder de Sahara zou Marokko economisch gezien in de middenmoot zitten op wereldschaal”, zucht Abdelmoumni.
Subsidies, en andere privileges
Naast militaire aanwezigheid is er in de Sahara een sterke concentratie van veiligheidsdiensten en administratieve departementen van allerlei allooi. De personeelskost loopt dan ook hoog op. Naast hun loon, ontvangen ze nog eens een extraatje van 25% en 75% van hun salaris bovenop, evenals toegang tot gesubsidieerde voedingswaren.
In de Saharaanse “provincies” is de werkloosheid veel hoger dan in Marokko. De staat ontplooide hier een bijstandspolitiek die een derde van de voorziene budgetten voor werkloosheidsbestrijding opsoupeert.
Iets wat enkel in de Saharaanse regio wordt toegepast, is de “cartiya”, een vrijkaart die haar drager een maandelijkse bijdrage oplevert van 1.200 à 1.500 dirham, incluis gratis openbaar vervoer. De toekenning gebeurt op arbitraire wijze, meestal op basis van tribale criteria. Vooral ex-Polisario leden, die van kamp gewisseld hebben, lijken in aanmerking te komen.
Fiscaal paradijs
Zeer veel producten in de Westelijke Sahara worden gesubsidieerd. Ondermeer suiker, bloem, olie en brandstoffen kosten een pak minder dan in Marokko. Naar schatting zou dit jaarlijks 500 à 600 miljoen dirham kosten.
De Marokkaanse staatskas grijpt ook naast een pak fiscale mogelijkheden. De regio is vrijgesteld van belastingen en andere taksen. Vanzelfsprekend trekt dit investeerders aan, maar er zijn ook valse profeten bij. Veel bedrijven vestigen hun sociale zetel in de Sahara, terwijl de hoofdmoot van hun activiteiten zich in het noorden afspelen. Er heerst een oorverdovende stilte over de kost van deze belastingsontwijkingen. De Marokkaanse minister voor economie blinkt uit in het negeren van vragen hierover. Fouad Abdelmoumni schat de misgelopen inkomsten op 0.5% van het BNP, iets van een 3.25 miljard dirham per maand.
Diplomatieke onkosten
Het budget van de Marokkaanse Minister voor Buitenlandse Zaken is niet uitzonderlijk hoog, maar het merendeel ervan wordt geïnvesteerd in de “nationale zaak”. Abdelmoumni neemt als voorbeeld het excessieve aantal Marokkaanse ambassades, zoals onder meer in Peru. Peru en Marokko hebben weinig of geen zakenrelaties, en er wonen haast geen Marokkanen in het land. Toch is er in Lima een prachtige, dure ambassade neergepoot, met diplomaten, personeel, reisonkosten … . Waarom? Omdat in Latijns Amerika de slinger van het al dan niet erkennen van de Marokkaanse claim het vaakst heen en weer slaat.
De ware kostprijs van lobbyacties is een absoluut geheim. The Guardian onthulde in 2007 dat het Moroccan American Policy Center, een pro-Marokkaanse organisatie in de Verenigde Staten, 300 miljoen dirham had betaald voor de gunsten van Amerikaanse lobbyisten opdat ze de Marokkaanse these over de Sahara zouden verkondigen.
In de gangen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt weleens met gedempte stem gesproken over de Staten die van Marokko massieve bedragen ontvingen, of waarvan Marokko de staatsschuld kwijtschold in ruil voor het intrekken van hun erkenning van de Sahrawi-staat in ballingschap.
De kosten van de CORCAS, waarvan het budget geïntegreerd zit in dat van het koningshuis, zijn top secret. Het moet een immense factuur zijn, wetende dat één simpele en vaak vruchteloze onderhandelingsronde te Manhasset 6 miljoen dirham kost aan hotels en verplaatsingen van een 60-personen tellend onderhandelingsteam.
De diplomatieke lobby gebeurt vaak onder vorm van partnerschappen. Universiteiten en ziekenhuizen worden opgericht, kosten van religieuze gemeenschappen worden betaald. Daarbij komen nog de niet-rendabele activiteiten van staatsbedrijven in bevriende staten.
Abdelmoumni stelt ook de vraag tot hoe ver de wil om te profiteren van de Franse diplomatieke invloed betreffende de Sahara nog gedreven kan worden. Franse bedrijven ontvangen lucratieve contracten voor projecten die ten dode zijn opgeschreven.
Alles bij elkaar schat de Marokkaanse econoom de diplomatieke kost van de Sahara op 0.75% van het BNP, ofwel 4.4 miljard dirham – wat overeenstemt met vier maal het budget van het Ministerie voor Gezondheid. Onder andere.
Symptomen van slecht bestuur
De disproportionele investeringen zijn zichtbaar in de Sahara. De “zuidelijke provincies” zijn beter uitgerust dan de rest van Marokko. Sinds de aanvang van het conflict zijn er kolossale investeringen gedaan voor de aanleg van basisinfrastructuur, zoals luchthavens, havens, wegen, elektriciteit en drinkbaar water. Bovendien overstijgt het niveau van de investeringen de reële noden. Abdelmoumni zegt dat het gebrek aan degelijk bestuur in de Sahara eveneens zijn tol eist van de rest van het land. Door de nationale omerta op de politieke banken, de straffeloosheid en de duistere manier waarop beslissingen worden genomen, worden allerhande misdrijven – van afpersing tot plundering van hulpbronnen - aangemoedigd.
En zo kost de Sahara geld aan de gewone Marokkaan. Hun gemiddeld inkomen had vandaag drie maal hoger kunnen liggen dan bij het begin van het conflict. Marokko had een levensstandaard kunnen hebben als Chili en Mexico, maar wordt op gebied van sociale ontwikkeling op de 123ste plaats gerangschikt door UNDP.
Het bewaren van het status-quo in het conflict is misschien nog houdbaar, maar brengt niets op. Een mirakeloplossing zal ook nooit de verloren tijd en middelen kunnen compenseren, aldus Abdelmoumni. In Rabat wil men echter niet spreken over de economische kosten. Alle uitgaven worden daar beschouwd als productieve en noodzakelijke investeringen, ervan uitgaande dat niet één centimeter van de geliefde Sahara zal worden afgestaan.
Afrika's laatste kolonie
Sinds 1975 wordt drie kwart van de Westelijke Sahara bezet door Marokko. Een groot deel van de oorspronkelijke bevolking leeft vandaag nog steeds in vluchtelingenkampen in Algerije. Zij die in het thuisland achterbleven worden door de Marokkaanse bezetters onderworpen aan ernstige mensenrechtenschendingen. Al meer dan 40 jaar wachten de Saharawi op de uitoefening van hun legitiem recht op zelfbeschikking.
Bij ons weten het eerste collectieve werk over de juridische aspecten van het conflict omtrent de Westelijke Sahara. Beschikbaar in het Engels en Frans. Bestel het hier.