Amerikaanse advocatenfirma weigert dialoog over Westelijke Sahara
Met een buitengewone arrogantie en dedain voor vertegenwoordigers van organisaties uit het sociale middenveld, weigerde het in Washington gevestigde advocatenbureau Covington & Burling een gesprek met het globale solidariteitsnetwerk Western Sahara Resource Watch (WSRW) en met de winnaar van de Robert F. Kennedy Memorial Human Rights Award, mevrouw Aminatou Haidar. Het bureau is, door een juridische analyse die het tegen betaling geleverd heeft, de referentie voor de fosfaatindustrie wanneer ze beweren dat import uit de Westelijke Sahara legaal is.
Het OCP, het Marokkaanse nationale fosfaatbedrijf dat op illegale wijze de fosfaten in de Westelijke Sahara exploiteert, is een klant van Covington & Burling. De juridische analyse die het advocaten bureau maakte voor OCP, waarvan WSRW gelooft dat het een groot aantal feitelijke fouten bevat naast hoogst betwijfelbare conclusies, wordt door fosfaatimporteurs uit verschillende landen gebruikt om hun import uit een bezet gebied te verdedigen.
Zowel de Belgische tak van BASF als het Spaanse FMC Foret refereren aan Covington & Burling’s analyse, maar weigeren het document vrij te geven. BASF heeft WSRW wel voorgesteld om met verdere vragen contact op te nemen met Covington & Burling. Maar de vooruitzichten op enige welwillendheid vanuit die hoek lijken niet al te veelbelovend.
Vorige week ontvang Aminatou Haidar, gelauwerde mensenrechtenactiviste uit de bezette gebieden van de Westelijke Sahara, de prestigieuze Robert F. Kennedy Memorial Human Rights Award. Haidar heeft ruim vier jaar in de Marokkaanse gevangenis doorgebracht omwille van haar activisme, en is vandaag een sterke tegenstandster van de Marokkaanse plundering van de belangrijkste grondstof van haar land, fosfaten.
Enkele dagen voor de prijsuitreiking, verstuurde WSRW de hieronder opgenomen brief naar Covington & Burling kantoor in Washington. De brief is eigenlijk een vervolg op een eerder verstuurde brief (februari 2008) naar Bruce S. Wilson, partner in Covington & Burling. Aangezien de firma gedurende maanden schriftelijk weigerde te antwoorden, besloot WSRW om een ontmoeting te verzoeken.
Na de tweede brief verstuurd te hebben, nam Mr. Ronny Hansen van het Noorse Steuncomité voor de Westelijke Sahara contact op met Mr. Bruce Wilson. Hansen was in Washington in de periode van Haidar’s prijsuitreiking, en had om een ontmoeting gevraagd.
“Mr. Wilson weigerde eenvoudigweg elke conversatie of uitwisseling met ons aan te gaan. He stelde duidelijk dat ‘ik sluit de mogelijkheid om enig antwoord op uw vragen te geven volledig uit, zowel schriftelijk als op om het even welke andere manier’. Hij zei ook dat hij ‘niet zo maar kan onthullen wie onze cliënten zijn, noch op welke basis. En zelfs als dat zou kunnen, zou ik het toch niet doen.’ Wanneer Mr. Wilsom geconfronteerd werd met het feit dat hun werk op vraag van OCP algemeen geweten is en op hun eigen website vermeld staat, zei Mr. Wilson ‘ik ben niet verplicht om u te antwoorden. We laten ons niet in met u, over geen enkel thema. U bent mijn cliënt niet en voor zo ver ik kan oordelen hebt u geen belang bij ons kantoor.’
Vervolgens hing hij op.
“Door ons onderzoek naar en onze campagne tegen machtige, diepgewortelde belangen in de Marokkaanse bezetting van de Westelijke Sahara, zijn we wat sterke taal gewend, maar het is zelden dat we op zo’n gebrek aan beleefdheid en welwillendheid stuiten. De arrogantie en geheimzinnigheid van Covington & Burling onderscheiden hen en dat maakt ons nog nieuwsgieriger naar hun activiteiten. Als importeurs zoals BASF en FMC Foret hun geloofwaardigheid willen behouden, zouden ze nu die juridische analyse waarop ze hun verdediging baseren, moeten vrijgeven", zegt Hansen.
Open letter to Mr. Mr. Bruce S. Wilson, Partner of Covington & Burling Melbourne, 4 November 2008
Catherine Lewis PO Box 164 Clifton Hill Victoria 3068 Australia
Mr. Bruce S. Wilson Covington & Burling LLP 1201 Pennsylvania Avenue, NW Washington, DC 20004-2401
25th of February 2008, Western Sahara Resource Watch sent you a letter regarding the legal analysis which your law firm elaborated on the Moroccan phosphate industry in occupied Western Sahara.
In that letter, in addition to requesting a copy of your legal analysis on the industry, we requested an answer to a few specific questions, so we could understand how Covington & Burling could come to the conclusion that the unethical Moroccan phosphate plundering of its occupied neighbouring country could possibly be defended legally.
As far as we understand, the opinion was made on behalf of your client, OCP, which is the same Moroccan state phosphate company that carries out the controversial phosphate exploitation in the Bu Craa mines.
From what we have learned from one of the phosphate importers, Spanish FMC Foret, the opinion that Covington & Burling produced contains conclusions that clearly misinterprets some very basic principles of international law when it comes to the legal status of the occupied and non-self governing territory Western Sahara, and the exploitation of natural resources in the Bu Craa mines.
We believe it is important that Covington & Burling’s opinion be published, and properly debated, for the interest of stakeholders both within the fertiliser industry, among the investor environment, as well as for the Sahrawi people both living under occupation and in exile.
We urge you to reply in writing to the letter we sent in February, and make public your opinion. Our former international coordinator, Javier Garcia Lachica, tried personally to follow up your lack of reply, by calling your partner in Brussels, Mr. George Berrish in September, but only to find that he was basically rejected, being told “If we haven't answered your letter is because we have nothing to say. Thanks and goodbye".
It would be highly contradictory if it is true that your legal analysis on one hand gives evidence that the industry is perfectly defendable, and is actually in respect of the wishes and interests of the people of Western Sahara, while on the other hand it remains out of reach for the Sahrawi people, their representatives and concerned non-governmental organisations like ours. That in itself would be an indication showing that the opinion’s conclusions perhaps could be inherently wrong, and that your arguments perhaps are neither in line with the facts on the ground nor with mainstream understanding of international law.
Seen from the outside, one can say that it seems rather unfortunate that your firm is representing or counselling a client such as OCP. Considering that OCP is involved in supporting a kind of business that the UN General Assembly has repeatedly condemned, and taking into consideration that OCP represents 3 decades of violation of international law, systematic discrimination of its Sahrawi workers, and ignoring of the interests of wishes of the people of Western Sahara, one could wonder whether defending such unethical industry is really something that Covington & Burling wants to be associated with. So if your arguments in the opinion are convincing, and actually well-founded and based on an elaborate analysis of the situation on the ground and international law, we believe will be in Covington & Burling’s own interest to have it published.
On 13th of November 2008, the Western Sahara human rights activist Aminatou Haidar will receive the Robert F. Kennedy Human Rights Award on Capitol Hill, after her campaigns for Sahrawi human rights and against the natural resource plundering of her homeland. Upon that occasion, a number of representatives of Western Sahara Resource Watch from some of your our 30 member countries will be present in Washington. http://www.rfkmemorial.org/legacyinaction/2008_haidar/
On that occasion, we would like to request a meeting with your firm in Washington for either 13th or 14th of November. We believe it could also be possible for you to meet the laureate Mrs. Haidar, if you are interested. Please respond to this meeting request to Mr. Ronny Hansen, chairman of the Norwegian Support Committee for Western Sahara, on ronny@vest-sahara.no
In such meeting, we would be happy to brief you on the history of the Moroccan occupation of Western Sahara, the human rights violations committed by Moroccan forces in the territory, the situation for the Sahrawis who have been forced to flee their homeland and living in exile in refugee camps in Algeria, or the illegality of natural resources exploitation from Western Sahara.
We would at last like to underline that a lack of response to a civil society organisation like ours, is in general not a very common strategy for companies that want to give the appearance of being socially responsible.
Looking forward to your reply.
Yours sincerely,
Cate Lewis International coordinator, Western Sahara Resource Watch www.wsrw.org
Copy sent to -Kathy King, Head of Public Relations, Covington & Burling, klking@cov.com -Mrs. Aminatu Haidar FMC Foret
Afrika's laatste kolonie
Sinds 1975 wordt drie kwart van de Westelijke Sahara bezet door Marokko. Een groot deel van de oorspronkelijke bevolking leeft vandaag nog steeds in vluchtelingenkampen in Algerije. Zij die in het thuisland achterbleven worden door de Marokkaanse bezetters onderworpen aan ernstige mensenrechtenschendingen. Al meer dan 40 jaar wachten de Saharawi op de uitoefening van hun legitiem recht op zelfbeschikking.
Bij ons weten het eerste collectieve werk over de juridische aspecten van het conflict omtrent de Westelijke Sahara. Beschikbaar in het Engels en Frans. Bestel het hier.